Geschreven door Hinderi Bosma
Vanaf het moment dat de CazemierBoerderij het terrein van Fredewalda werd, waren er ideeën over de inrichting en bestemming van de Boerderij en het erf. We moesten gaan nadenken over ons publiek. Voor wie wilden we er zijn? En wat wilden we hun bieden? Wat gingen wij de kinderen bieden? Van alle kanten hadden we al gehoord: “Je moet je onderscheiden. ” Met de maquette moest dat lukken. Maar een kínd van deze tijd? Drukt die ademloos zijn neusje tegen het glas van de maquette? Droomt het daar weg naar de tijd dat de straten in Tolbert nog geen naam hadden en je een turf mee kreeg naar school om de kachel aan te houden? Nou, misschien een heel romantisch kind, maar de meesten zouden op zoek gaan naar het toetsenbord waarmee je de Drachtster Tram kon laten rijden en de lichtjes in de toren kon laten knipperen. We hebben het geprobeerd. Er is een heuse game ontworpen. De maquette in een driedimensionale wereld met als uitdaging de ontrafeling van de overval op de Melkfabriek aan de Feithsweg, Piet de Vries schreef het verhaal. Daar lag het zeker niet aan. Maar helaas. De “Game” stierf een zachte dood. Nog voor een vroegwijs kindje het ‘best wel gaaf” kon noemen. Game over? Nee. We hadden geluk.
De gemeente Leek was juist in die tijd bezig om het cultureel erfgoed binnen de gemeente bereikbaar te maken voor kinderen van de Basisscholen. Ze werd daarbij geholpen door het Museumhuis in Groningen en nog een aantal ondersteunende partners. Het project kreeg de naam: “Tante van de Tijd.” We konden mee doen. Ons programma moest geschikt zijn voor de groepen 5 en 6 van het Basisonderwijs.
Opeens stonden we in het rijtje van de Molen van Enumatil, Het Kerkhof van Midwolde, Anna Van Ewsum, Bram van Nienoord, het Joodse Schooltje en de Schelpengrot. Een heerlijke uitdaging. Maar wat was er cultureel aan ons? Waar lag onze kracht? Wij waren niet van adel. Hadden geen slaapkamers met geschilderde panelen. Ja, bedsteden, en een huuske op de deel zoals alle gewone mensen….! Maar dat wás het. Gewone mensen. Gewone kinderen. Daar zou het over gaan. Het zou gaan over het leven van gewone kinderen op de Boerderij en gewone kinderen in Tolbert, zo’n honderd jaar geleden.
Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij en ik weet dat bij boerenkinderen, spelen en werken heel dicht bij elkaar liggen. Dat je mee hielp was heel gewoon. Nu noem je het kinderarbeid, maar toen was een kind een goedkope kracht en klusjes deed je vaak spelenderwijs. Mijn idee was: Wát we ook met de kinderen gaan doen, het moet daar mee te maken hebben. Wat kinderen vroeger moesten doen, waarom zou een kind van nu dat niet kunnen? Sterker nog, ze vinden het vast leuk om het ook eens te proberen. Er is een plan gemaakt. Er is een lesmethode ontwikkeld die educatief verantwoord is en historisch heel goed aansluit bij onze boerderij, de maquette en het dorp. Alle scholen in de voormalige gemeente Leek zijn benaderd om mee te doen en we zijn begonnen.
Familie van mij haalde vroeger kuifeenden bij de gebroeders Cazemier. Ze hebben aangeboden om nazaten daarvan terug te zetten in de grachten onder voorwaarde dat ze in de herfst een aantal jongen mochten wegvangen. Prachtig natuurlijk. Maar dat gaat zo maar niet. Er wordt vaker gevraagd waarom er geen dieren op de Boerderij zijn. Dat heeft een reden. De regelgeving met betrekking tot het houden van dieren op een plek waar publiek komt is behoorlijk streng. Dat heeft te maken met toezicht, gezondheid, ophok mogelijkheid, ongedierte en dat soort dingen. We zijn er niet aan begonnen, al is er wel ruimte naast de Boerderij om een Dierenweide aan te leggen.
We doen wel iets met dieren. Het IVN Leek en omgeving heeft onderdak bij ons gevonden. We organiseren samen met hen jeugdmiddagen. Nestkastjes maken en ophangen bijvoorbeeld. Het is de bedoeling dat we meer jeugddingen samen gaan doen. Het terrein naast en achter de Boerderij wordt zo aangelegd dat we veilig bij de sloot en gracht kunnen om daar te zoeken naar waterdiertjes. Het IVN heeft jeugdleiders opgeleid, die erg leuke programma’s samenstellen. Het doel is dat er een vast groepje jeugd komt dat regelmatig op de Boerderij komt om natuurdingen te doen.
Zoals het er nu bij ligt, kunnen we nog niet veilig werken. Daar bedoel ik mee, dat kinderen niet zonder toezicht op het terrein kunnen spelen. We gaan daar zo snel mogelijk iets aan doen. Ik heb een plannetje gemaakt voor het kinderterrein. De inrichting zal veel te maken hebben met de Boerderij en de eigenschappen van de omgeving. Ik hoop op een zand-water project. Het zand speelde een belangrijke rol. Maar ook het veen. Denk aan de Tolberter Petten. Er komen natuurlijk schommels en andere speeltoestellen. Ik hoop dat ik beslag kan leggen op een oude tractor. Het liefst een Fordson Dexta. Die wordt dan half ingegraven. De komende tijd gaan we de kinderweide inrichten. Er moet alleen nog geld voor gevonden worden
Zijn er nog wensen? Natuurlijk zijn er wensen. Ik ben op zoek naar verhalen van mensen die nog weten wat ze als kind voor klusjes moesten doen. Zo vertelde iemand dat ze met Kerst van kleiballetjes en zilverpapier zelf kerstversieringen maakten. Dat soort dingen. Ik zoek voorwerpen en gereedschappen die ik kan gebruiken bij de klusjes in en om de boerderij. Ik zoek nog een goede melkkar met melkbussen. Touw om mee te vlechten en dingen voor in de tuin.